Samenhang conserverende en gewone aanslag erfbelasting
Bij de erfrechtelijke verkrijging van ondernemingsvermogen kan onder voorwaarden de bedrijfsopvolgingsregeling worden toegepast. Het ondernemingsvermogen wordt dan voorwaardelijk vrijgesteld door het opleggen van een conserverende aanslag. Voor zover de verkrijging uit niet-ondernemingsvermogen bestaat wordt een gewone aanslag erfbelasting opgelegd. De bedrijfsopvolgingsregeling geldt ook voor de verkrijging van aandelen die bij de erflater tot een aanmerkelijk belang behoorden, voor zover de vennootschap waarop de aandelen betrekking hebben een onderneming dreef ten tijde van het overlijden van de erflater. Beleggingsvermogen van de bv valt niet onder de bedrijfsopvolgingsregeling en is dus niet voorwaardelijk vrijgesteld van erfbelasting.
Een erfrechtelijke verkrijging bestond uit aandelen in een bv die tot een aanmerkelijk belang van de erflater behoorden. In verband daarmee werd aan de erfgenaam een reguliere en een conserverende aanslag successierecht opgelegd. Over beide aanslagen werd een procedure gevoerd, die leidde tot een ter zitting van de rechtbank gesloten compromis. Dat compromis hield in dat het beleggingsvermogen van de bv werd verminderd en het ondernemingsvermogen werd verhoogd. In verband daarmee verminderde de rechtbank de reguliere aanslag erfbelasting. De conserverende aanslag was volgens de rechtbank niet te hoog vastgesteld en bleef daarom in stand. Nadat de uitspraak van de rechtbank onherroepelijk was geworden legde de inspecteur een conserverende navorderingsaanslag op. Deze had betrekking op de in het compromis vastgelegde verhoging van het ondernemingsvermogen van de bv. Ook over deze aanslag werd een procedure gevoerd.
Hof Den Bosch oordeelde dat in het compromis niets was opgenomen over een correctie van de conserverende aanslag, zodat de inspecteur rekening had moeten houden met de reguliere termijn voor het opleggen van een navorderingsaanslag. Volgens de inspecteur volgt uit de samenhang tussen de reguliere en de conserverende aanslag dat een vermindering van de gewone aanslag tot verhoging van de conserverende aanslag moet leiden. De adviseur van de wederpartij had dat moeten begrijpen. Het hof heeft op deze stelling van de inspecteur niet gereageerd. De Hoge Raad heeft deze uitspraak vernietigd. Hof Arnhem-Leeuwarden moet nu onderzoeken of de stelling van de inspecteur voldoende aannemelijk is gemaakt.
Advies nodig rondom dit onderwerp?Klik hier en neem vrijblijvend contact met Van Der Bruggen op